Een vorstelijk ontvangst
Het was gewoon een cadeau na vijf maanden digitaal onderwijs. Met de NRP Academie een hele dag op Paleis Soestdijk met het mooiste weer van de wereld! Charlotte Uiterwaal, projectmanager bij MeyerBergman Erfgoed Groep en werkzaam op Paleis Soestdijk, was onze gastvrouw op deze unieke locatie. MeyerBergman heeft met het plan ‘Made by Holland’ de tender van het Rijksvastgoedbedrijf gewonnen en de locatie in 2017 verworven. Hier kan Nederland straks laten zien wat ze in huis heeft op het gebied van water, agrocultuur, voeding, energie en gezondheid. Een ambitieus plan dat vertaald is in een ontwerp bestemmingsplan dat hopelijk na de zomer door de raad wordt vastgesteld. We krijgen een rondleiding door het paleis en lopen door de ruimten waar koningin Juliana en prins Bernard met hun familie hebben geleefd. Er wordt geconstateerd dat het voor een paleis een heel bescheiden gebouw is. Niet een eenvoudig gebouw om te herontwikkelen met de lange looplijnen en beperkte diepte van de ruimte, laat staan om te verduurzamen. Een ander deel van het paleisterrein is gelegen aan de andere zijde van de Amsterdamsestraatweg en wordt de Parade genoemd. Hier zijn de ondersteunende gebouwen gelegen: koetshuis, logiesgebouw, boerderij, manege en garage. Ook deze gebouwen maken onderdeel uit van de herontwikkeling. Charlotte maakt van de gelegenheid gebruik om het NRP Erfgoed kompas dat in ontwikkeling is, samen met mede ontwikkelaar Mirjam Schmull van de Brokkenmakers, te laten testen door de cursisten. En de gebouwen van de Parade lenen zich hier uitstekend voor. Het NRP Erfgoedkompas is een procestool om de afwegingen tussen verschillende waarden tijdens een proces van renovatie of transformatie van erfgoed inzichtelijk te maken. Het wordt ontwikkeld door een NRP werkgroep in samenwerking met TU Delft.
Nicholas Clarke, docent aan de TU Delft bij Heritage and Architecture, maakt ook deel uit van deze werkgroep en is tevens module expert voor de module Verduurzamen. Aan hem de eer om de aftrap te doen voor deze tweede verdiepende module. Hij stelt de vraag, wat is verduurzamen, centraal. In een sneltreinvaart neemt hij ons mee naar hoe de wereld er voor staat. En dat stemt niet vrolijk. Of het nu gaat om stikstof, ecologische voetprint, de afhankelijkheid van olie (producten), warmtestress, biodiversiteit. We lopen echt achter de feiten aan. Uitgaande van de definitie van duurzaamheid van Brundlandt uit 1987* is de huidige slogan voor duurzaam ontwikkelen 5P: people, planet, prosperity, peace en partnership. Er zijn door de VN de zogenaamde Sustainable Development Goals geformuleerd, maar Nicolas geeft aan dat die heel abstract zijn om mee te werken.
Maar hij brengt ook goed nieuws. Renoveren loont echt als het gaat om het sneller behalen van milieu doelstellingen. Als cementproductie al 3% uitmaakt van de wereldwijde broeikas uitstoot ,dan levert het hergebruik van cementproducten een significante bijdrage. Hoe langer we gebouwen in gebruik laten, hoe langer we omgaan met de opgeslagen CO2, hoe beter voor het milieu. De doelstelling in de EU is om 1% van alle gebouwen per jaar te renoveren, maar dat wordt bij lange niet gehaald. En om de echte klimaatdoelen te halen zou dat eigenlijk 3% moeten zijn. Het pleidooi is dus: meer en sneller renoveren. Maar dan wel met een goede waardenafweging bij het toekomstbestendig maken van vastgoed, vandaar het belang van een instrument als de NRP Erfgoedkompas. De kunst is: do as much is necessary and as little as possible.
Om een goede inkijk te krijgen in de praktijk, vertelt Sander Willems van Willems Vastgoedonderhoud zijn ervaringen met de verduurzaming van het corporatiebezit in Zuid-Holland. Hij is een van de drie directeuren van dit familiebedrijf dat al 80 jaar werkt aan onderhoud en verbeteringen van woningen. De ambitie in Nederland is om 1000 woningen per dag te renoveren. Als hij naar de eigen portefeuille kijkt, dan moet hij aangeven dat dit niet reëel is. Het tempo zou dan omhoog moeten, maar hoe krijg je dat voor elkaar? De voortrajecten van renovatieprojecten duren al snel 67 weken en dan moet nog met de uitvoering worden gestart. Dit is een gevolg van alle benodigde vergunningen (o.a. flora en fauna werkt vertragend) en besluitvorming. Om het proces van renovatie zo efficiënt mogelijk in te richten, moet veel tijd worden gestoken aan de voorkant van het proces. Je kruipt als uitvoerend en adviserend bedrijf dicht tegen de opdrachtgever aan. Zo kun je MT- en RvC-vergaderingen in de bouwplanning opnemen, zodat je weet wat kritieke beslismomenten zijn. Een start met het budget en een goede omschrijving van het gewenste resultaat (RGS, resultaat gericht samenwerken) is onontbeerlijk. Dat gaat tegenwoordig al een stuk beter dan vroeger, meldt Sander. Er is meer wederzijds vertrouwen tussen opdrachtgever en opdrachtnemer; het is naar zijn mening ook een ‘generatieding’. Meer treintjes maken, helpt ook om te versnellen. Meer materialen uit verschillende projecten uitwisselen bij hergebruik, niet bij elk project unieke keuzes maken zodat het beheer eenduidiger wordt. En projectoverschrijdend samenwerken. Er is heel veel kennis aanwezig bij onderhoudsbedrijven, kennis over welke keuzes, materialen en detailleringen beter en goedkoper zijn op de lange termijn. Vaak wordt zorgelijk gesproken over de stijging van de prijzen van bouwmaterialen, maar Sander ziet er juist een toenemende kans in voor het hergebruik van het bestaande materiaal. Hier valt nog veel winst te behalen. Wel geeft hij toe dat zij nog altijd zoekende zijn bij renovaties hoe je ook in de toekomst kunt zorgen dat de onderdelen van een gebouw demontabel zijn. Luchtdicht en demontabel maken is een lastige combinatie in de praktijk.
Op de vraag waarom Sander het vak van onderhoudsbedrijf zo boeiend vindt, antwoordt hij dat de impact die het bedrijf kan maken voor het fijn en comfortabel wonen van mensen op deze wijze veel groter is dan hij als net afgestudeerde architect van de TU Delft ooit had kunnen denken.
*duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie, zonder de behoeften van toekomstige generaties, zowel hier als in andere delen van de wereld, in gevaar te brengen