< Terug naar overzicht

Erfgoed verbindt

We zijn te gast op een locatie die is aangedragen door alumnus René Verhoof van Bouwbedrijf Van der Weegen in Tilburg. Wij zitten in de voormalige keuken van het moederhuis van de Congregatie van de Zusters van Liefde, Onze Lieve Vrouw moeder van Barmhartigheid aan de Kloosterstraat. De locatie doet je de wenkbrauwen fronzen. Want vanuit de Kloosterstraat kijk je tegen de achterkant van de schouwburg en aan de (rijks)monumentale zijde aan de Oude Dijk zie je de achterkant aan van het concerthal. Paul van der Weegen, aandeelhouder in dit familiebedrijf, heeft ons gastvrij ontvangen en geeft een toelichting op het project dat zij hier de laatste 10 jaar hebben ontwikkeld. 

 

De relatie tussen de Congregatie en gemeente verslechterde door de ontwikkelingen om deze locatie heen waar duidelijk geen rekening met hen was gehouden. Als eigenaar van de gronden en gebouwen met een slinkende gemeenschap gingen de zusters op zoek naar een partij die zij hun vraag konden toevertrouwen. Dit vonden ze in Bouwbedrijf Van der Weegen. Een Tilburgs bedrijf dat zich de laatste jaren als bouwgroep heeft gespecialiseerd in de herontwikkeling, renovatie en groot onderhoud van bestaand vastgoed. Het bedrijf heeft zich vastgebeten in de puzzel van slopen, renoveren en vervangende nieuwbouw voor de zusters; zowel de appartementen als de zorgplaatsen. Een puzzel om de werkzaamheden uit te voeren en de Congregatie binnen het complex van de ene zijde naar de andere te verhuizen. Het gebouw dat de zusters niet meer nodig hadden was het keukengebouw waar tot 2018 alle maaltijden voor de zusters zelf werd gekookt. Paul vertelt dat hij naarstig op zoek is gegaan naar de mogelijkheden binnen het bestemmingsplan, maar de maatschappelijke bestemming stond een haalbare businesscase in de weg. De ontsnapping werd gevonden in het mogen realiseren van kantoorruimte voor eigen gebruik. Zo ontstond het plan om hier de afdeling projectontwikkeling, het beheer en de administratie van het bedrijf te huisvesten. Er werd een plan gemaakt om het ontmoeten en het werken van elkaar te scheiden en het nieuwe werken te introduceren. Zoals elke transformatie brengen de voorbereidende sloopwerkzaamheden grote uitdagingen met zich mee. Zoals een liftschacht waar de trap in zou worden ondergebracht, waar bij het verwijderen van de lift duidelijk werd dat de schacht niet bleef staan zonder de lift. Het resultaat mag er zijn. Zeer zorgvuldig en strak, een nieuwbouw kwaliteit met de ruimtelijke kwaliteiten en identiteit van het bestaande pand. 

 

Een zeer passende locatie voor de twee sprekers van de ochtend met als thema, hoe kan erfgoed verbinden? Vita Teunissen van SteenhuisMeurs bijt de spits af. Zij neemt ons mee in de ontwikkeling van het vakgebied erfgoed door de tijd heen. Voorheen was de kern van het vakgebied het maken van de waardestelling. De waarde van een pand of complex wordt vertaald in kaarten waarin onderscheid wordt gemaakt tussen positieve, goede en indifferente waarden met bijbehorende toelichting. Het nadeel van alleen werken aan de hand van waarderingen is dat niet duidelijk is wat het zogenaamde laadvermogen is van de plek. Wat kan het gebied of gebouw aan om de eigen identiteit te behouden en nieuw betekenis te geven? Vita licht toe dat de markt verandert. Er is behoefte aan meer houvast voor het aanpakken van het erfgoed. Het zijn nu niet alleen overheden die de cultuurhistorische waarde vastgelegd willen hebben. Steeds vaker zijn het ook ontwikkelende partijen die willen weten wat ze in handen hebben en vooral ook wat ermee kan. Nu is het zelfs het geval dat SteenhuisMeurs bij tenders wordt gevraagd mee te doen. 

 

In opdracht van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed (RCE) is door SteenhuisMeurs de publicatie ‘Transformeren met cultureel erfgoed’ gemaakt. Dit kader kan worden gebruikt als document om te inspireren, om afspraken te maken in het integrale plan en besluitvormingsproces. Het kan ook een kaderstellend document zijn dat stuurt en wordt gehanteerd bij de toetsing van het ontwerp. Door de bril van cultuurhistorie wordt gekeken wat het ontwikkelingsperspectief is van een plek. Een voorbeeld is het onderzoek dat voor de gemeente is gedaan naar het Keizer Karel plein in Nijmegen waar zowel een waardestelling als een transformatiekader is gevraagd. Door goed te kijken naar de geschiedenis, is kaders en aanbevelingen te maken voor nieuwe ontwikkelingen op deze plek. Vita benadrukt dat de tekeningen die het bureau maakt geen ontwerpen zijn. Het duiden en afwegen doet SteenhuisMeurs, het kiezen (ontwikkelen en ontwerpen) is aan de opdrachtgever. 

 

Alumnus Rosi de Kok, werkzaam bij The Missing Link, sluit met haar lezing goed aan bij de lezing van Vita. The Missing Link is een advies- en onderzoeksbureau gespecialiseerd in archeologieerfgoed en ruimtelijke ontwikkeling met als doel te komen tot betekenisvolle plekken. Erfgoed is in haar beleving de leefomgeving en zij zal de rol van erfgoed in de gebiedsontwikkeling belichten. Ze maakt duidelijk dat niet de status bepaalt of iets erfgoed is. Vanuit de historie van The Missing Link in archeologie wordt eerst naar de geschiedenis van het landschap gekeken. Vervolgens naar de gebouwen, de mensen en hun verhalen, de gebruiken en de viering. Al die lagen leveren verhalen die kunnen dienen als bouwsteen voor de identiteit. Identiteit bepaal je samen in een proces van brainstormen, verzamelen en op zoek te gaan naar de essentie. Verhalen kun je goed uitwisselen aan de hand van beelden. Het verhaal werkt vervolgens als een kompas en als houvast voor de toekomst. Door de belangen vroegtijdig bij een verandering te verbinden, is het mogelijk gezamenlijk het fundament te leggen voor waardecreatie. Dat doe je in een proces van co-design met veel stakeholders waaronder de omwonenden. 

 

Een dergelijk proces kan helpen om uit een impasse te komen zoals bij de Bovenhaven in Kampen. Een plek dicht tegen de binnenstad aan, een poort naar de stad toe. Een terrein al decennia in het bezit van een ontwikkelende bouwer die maar niet verder komt met het project. Veel discussie over het wel of niet slopen van de zogenaamde Paupervilla dat uiteindelijk leidde tot een rechtszaak. Juist het teruggaan in de geschiedenis, werken vanuit ondergrond, de gebouwen en infrastructuur en de occupatie door mensen kun je de plek in zijn context leren begrijpen. Dat geeft veel meer ankerpunten voor het nieuwe verhaal van de plek. Een ander voorbeeld is Winkelsteeg in Nijmegen, een desolaat industriegebied aan de zuidzijde van de stad. Onderzoek maakte duidelijk dat het onderdeel uitmaakte van de landgoederenzone om Nijmegen heen. De aanleg van het kanaal ongeveer 100 jaar geleden heeft ervoor gezorgd dat dit minder goed leesbaar werd. Het kanaal kan gezien worden als een brute verandering maar in de afgelopen eeuw heeft het ook een andere betekenis gekregen, die van industrialisatie en werkgelegenheid en nu van groen en ontspanning. Er wordt nu veel gewerkt aan kerkenvisies. Hierbij is het van groot belang om dit samen met de gemeenschap op te stellen. Op die wijze kunnen goede keuzes en afwegingen worden gemaakt, welke kerken kunnen worden herbestemd en aan welke bestemmingen is behoefte. 

 

Rosi geeft aan dat je erfgoed het beste als een kans kunt beschouwen voor een nieuwe ruimtelijke beleving en als bron voor het nieuwe plan. Als je hier goed met stakeholders over communiceert, dan wordt erfgoed zoals iedereen ernaar kijkt: van ons allemaal. 

 

vdW2