< Terug naar overzicht

Hoe erfgoed vleugels kan krijgen

 

Op verschillende plekken in de opleiding krijgen de cursisten de kans zich te verplaatsen in de rollen van andere spelers in het veld van renovatie, restauratie en transformatie. Vanmorgen betreft dat de rol van de erfgoedspecialist. Yvonne Ploum, directeur van de Erfgoedacademie, geeft ons inzicht in de geschiedenis van monumentenzorg en de rol van de overheid. Deze opleiding werd 36 jaar geleden opgericht door het Nationaal Restauratiefonds en kreeg later als belangrijke partner RCE. 

 

Erfgoed is een breed begrip en omvat gebouwd en industrieel erfgoed, beschermde dorps- en stadsgezichten, landschap, monumenten en immaterieel erfgoed zoals tradities en gebruiken. Vroeger was ouderdom een criterium maar nu spreken we ook al van Post65 erfgoed; er komt in feite steeds nieuw erfgoed bij. Hoewel het vreemd mag klinken, is de zorg om erfgoed een jong vakgebied. Het startte ‘pas’ in de 19e eeuw met een particulier, Victor Stuers, en zijn manifest ‘Holland op zijn smalst’. Hij kwam op voor het behoud van erfgoed en archieven dat in de vernieuwingsdrang van ons land vaak het onderspit delfde. Erfgoed werd toen als een sector op zichzelf beschouwd. In de jaren 80 van de vorige eeuw werd behoud door ontwikkeling de boodschap. Erfgoed werd een onderdeel van onderhandelingen en revitalisering. Vanaf het begin van de 21eeeuw werd naar erfgoed gekeken als onderdeel van de ruimtelijke ontwikkeling, als een vector, voor continuïteit en richtinggevend. Dat past beter in de maatschappelijke opgaven waar we nu voor staan. Denk aan woonnood, klimaatadaptie, energietransitie en biodiversiteit. Het lijkt een gevecht om de ruimte te worden. Dat kan alleen als er goede integrale belangenafwegingen plaatsvinden. 

 

Verwacht je als initiatiefnemer medewerking van de gemeente of het Rijk, dan is het zaak om goed beslagen ten ijs te komen. Bij een monument moet er dan zowel een restauratie- als een ontwerpvisie worden gemaakt. Hiervoor moet je eerst op zoek gaan naar de erfgoedwaarden, de kernwaarden, door middel van een breed onderzoek. Dan weet je wat je moet behouden om de ziel niet uit het gebouw te halen. Dat onderzoek levert richting op voor je ontwerp en ingrepen en daarmee ook de onderbouwing voor je verhaal. Juist in dat verhaal kun je het gesprek met de erfgoedspecialist aan gaan. In de ontwerpvisie moet je de keuze maken hoe het gebouw zich gaat verhouden met het nieuwe programma. Kies je voor contrast, contact of een kopie. Het gesprek met een erfgoedspecialist verloopt makkelijker als je je goed hebt verdiept in de wettelijke kaders en als je tijdig met elkaar in gesprek gaat. Er worden ervaringen uitgewisseld met de cursisten en die zijn behoorlijk wisselend. Soms gaat het boven verwachting, maar er wordt regelmatig gemerkt dat de ambtenaren geen tijd hebben voor een vooroverleg of dat je project onder op de stapel komt omdat er geen woning in zit. 

 

Yvonne sluit af met de hoop dat de Omgevingswet de integrale benadering ook het erfgoed zal helpen. De wet heeft als doel een gezonde veilige leefomgeving te creëren met een goede ruimtelijke kwaliteit, bruikbaar voor maatschappelijke opgaven. Wie kan daar nou tegen zijn?

 

 

 

Alumnus Rosi de Kok, werkzaam bij The Missing Link, sluit met haar lezing goed aan bij dit verhaal. The Missing Link is een advies- en onderzoeksbureau gespecialiseerd in archeologieerfgoed en ruimtelijke ontwikkeling met als doel te komen tot betekenisvolle plekken. Erfgoed is in haar beleving de leefomgeving en zij zal de rol van erfgoed in de gebiedsontwikkeling belichten. Vanuit de historie van The Missing Link in archeologie wordt eerst naar de geschiedenis van het landschap gekeken. Vervolgens naar de gebouwen, de mensen en hun verhalen, de gebruiken en de viering. Al die lagen leveren verhalen die kunnen dienen als bouwsteen voor de identiteit. Identiteit bepaal je samen in een proces van brainstormen, verzamelen en op zoek te gaan naar de essentie. Verhalen kun je goed uitwisselen aan de hand van beelden. Het verhaal werkt vervolgens als een kompas en als houvast voor de toekomst. Door de belangen vroegtijdig bij een verandering te verbinden, is het mogelijk gezamenlijk het fundament te leggen voor waardecreatie. Dat doe je in een proces van co-design met veel stakeholders waaronder de omwonenden. 

 

Een dergelijk proces kan helpen om uit een impasse te komen zoals bij de Bovenhaven in Kampen. Een plek dicht tegen de binnenstad aan, een poort naar de stad toe. Een terrein al decennia in het bezit van een ontwikkelende bouwer die maar niet verder komt met het project. Veel discussie over het wel of niet slopen van de zogenaamde Paupervilla dat uiteindelijk leidde tot een rechtszaak. Juist het teruggaan in de geschiedenis, werken vanuit ondergrond, de gebouwen en infrastructuur en de occupatie door mensen kun je de plek in zijn context leren begrijpen. Dat geeft veel meer ankerpunten voor het nieuwe verhaal van de plek. Een ander voorbeeld is Winkelsteeg in Nijmegen, een desolaat industriegebied. Onderzoek maakte duidelijk dat het onderdeel uitmaakte van de landgoederenzone om Nijmegen heen. De aanleg van het kanaal ongeveer 100 jaar geleden heeft ervoor gezorgd dat dit minder goed leesbaar werd. Het kanaal kan gezien worden als een brute verandering maar in de afgelopen eeuw heeft het ook een andere betekenis gekregen, die van industrialisatie en werkgelegenheid. Erfgoed kun je het beste als een kans beschouwen voor een nieuwe ruimtelijke beleving en als bron voor het nieuwe plan. Als je hier goed met stakeholders over communiceert, dan wordt erfgoed zoals iedereen ernaar kijkt: van ons allemaal. 

 

De locatie waar we te gast zijn past uitstekend bij de lezingen. We zijn in het voormalige katholieke gesticht Vincentius. Dit is één van de twee instellingen voor de zorg van verstandelijk beperkte kinderen die aan het begin van de 20e eeuw is verrezen in het Brabantse Udenhout. Het eerste gesticht, Assisië, werd gebouwd in 1907 voor verstandelijk beperkte jongens en Vincentius werd in 1927 opgericht voor de opvang van verstandelijk beperkte meisjes. De zusters wilden dat het een volwaardig schoolinternaat werd met het idee dat deze kinderen met meer zorg ook lager onderwijs konden genieten. 

 

Het gebouw, dat in 1930 door de bisschop werd ingewijd, was vernieuwend voor zijn tijd. Het hoofdgebouw waar de zusters zouden komen te wonen, moest aan beide zijden worden aangevuld met paviljoens die door middel van gangen aan elkaar waren verbonden. Het gebouw is enerzijds een woongebouw geweest voor de zusters en anderzijds een internaat en school voor de meisjes. Het hoofdgebouw is dan ook een Rijksmonument, de paviljoens zijn geen monument. Sebastiaan Selders van Nico de Bont neemt ons mee in het verhaal naar de toekomst van Vincentius. BOEi is sinds 2009 bezig met dit complex en heeft het hoofdgebouw gekocht, zonder kapel, kloosteromgang en -tuin. Die blijven bij de zorginstelling ASZV. Deze partij heeft op de andere gronden nieuwe wooncomplexen gebouwd voor hun cliënten. In de tuinen en de kapel waarin een restaurant is gevestigd, vinden zij hun dagbesteding. Het is een open instellingsterrein, waar kinderen hier in de speeltuin komen spelen. 

 

Om een haalbaar project te realiseren is ervoor gekozen om een van de paviljoens te transformeren in grondgebonden woningen en het hoofdgebouw in appartementen in de dure koopsector. Gemeente Tilburg eiste dat er ook sociale woningen zouden worden gerealiseerd. Op de voormalige zwembadlocatie zullen deze worden gerealiseerd. Parkeren is een grote puzzel en vindt op verschillende plekken op het terrein plaats. Sebastiaan zou ons zonder probleem de hele dag kunnen vertellen over alles wat je bij deze transformatie tegenkomt. We lichten vooral de fauna uit. Het complex huisvest drie soorten vleermuizen waar compenserende maatregelen voor moesten worden bedacht. Dat betekent het realiseren van een massa winterverblijf op de zolders en het transformeren van de voormalige watertoren (landmark van het complex) in een faunatoren met verwarmde spouwen. Het bedenken was niet het meest ingewikkelde. Je bent beperkt in de tijd waarin je deze voorzieningen mag bouwen en alleen al het bouwen van een steiger is een verstorende maatregel. Nu wordt met man en macht gewerkt om de huisvesting van de eerste bewoners tijdig af te ronden: de vleermuizen. 

 

Onze tour eindigt in de kloostertuin, een goed bewaard geheim waar straks de werelden van de nieuwe menselijke bewoners, de fauna en ook de wereld van de bewoners van ASZV elkaar zullen raken.  

 

In de middag gaan de cursisten aan de slag met Hostmanship onder de bezielende leiding van Jeroen van Hattum. 

Vincentius2