De Omgevingswet: pak het momentum
Het Zwitsal terrein in Apeldoorn bleek ook dit jaar een nieuwe locatie te zijn voor de cursisten. In Apeldoorn kent iedereen het. Sterker nog, in elke familie is er wel iemand die er ooit heeft gewerkt. Een uniek bedrijventerrein van 9 ha met 30.000m2 bedrijfshallen aan het Apeldoorns kanaal, op 10 minuten van de binnenstad. Apothekersleering Cor Jansen uit Apeldoorn leerde in Zwitserland zalf met een heilzame werking te maken. Hij startte met de fabricage van die zalf in 1920 en het verscheen op de Nederlandse markt in 1928. Zwitsersche Balsem werd Zwitsal. Het handelsmerk van het kinderkopje met haarlok is een beeld van dochter Mieke. In 1940 werd de fabriek aan het kanaal geopend. Naast de bekende zalf werd er ook morfine en codeïne geproduceerd. De fabriek is verkocht aan Unilever die het op zijn beurt weer verkocht aan het Amerikaans bedrijf Diosynth. Toen zij met de activiteiten stopten, besloot de gemeente het terrein aan te kopen. Zij heeft daarvoor subsidies aangevraagd en gekregen van Rijk en provincie. De gemeente wilde sturing geven aan de toekomst van het terrein. De raad was in eerste instantie niet onder de indruk van de gebouwen en sloop leek onvermijdelijk. Totdat het terrein werd opengesteld voor het publiek en de inwoners een pleidooi hielden voor behoud van de gebouwen. Dat leidde uiteindelijk tot het ontwikkelplan Vlijtsepark met globale doelstellingen in 2013 en een globaal bestemmingsplan in 2016. Op aandringen van de huurders, nu is ruim 80% verhuurd, is ook een gebiedsprofiel in 2016 gemaakt. Hierbij wordt aansluiting gezocht met circulair, iets dat goed past binnen de kernwaarden van Apeldoorn. Veel culturele instellingen hebben op het terrein een plek gevonden, maar ook de Kringloopwinkel, werkplekken, beachclub SOAP met beachvolleybalveld en er worden evenementen georganiseerd. De gemeente heeft dit jaar wederom besloten het terrein niet te verkopen. Wel wordt gezocht naar een andere constructie met de huurders; wellicht is een coöperatie haalbaar. De rondlelding op het terrein door Barbara Middelhoff maakt duidelijk hoeveel verschillende gebouwen er zijn, in soort en maat. De potentie is voelbaar, maar de vraag hoe het ook buiten evenementen en mooi weer bruisend wordt, blijft nog even onbeantwoord.
Vandaag staat in het teken van wet- en regelgeving, in het bijzonder de Omgevingswet. Friso de Zeeuw, emeritus hoogleraar Gebiedsontwikkeling TU Delft heeft zich voorgenomen om een positief verhaal over de Omgevingswet te vertellen. Maar de werkelijkheid noopt wel tot het plaatsen van een aantal kanttekeningen. Een van de eerste zaken die hij de cursisten wil duidelijk maken, is dat het lijkt te gaan over wetten, regels en voorschriften. Maar in werkelijkheid gaat het vooral om de houding, de cultuur. Overigens is het fijne daarvan dat je morgen kunt beginnen, zoals de tweede spreker straks ook zal aantonen. Die houding betreft initiatiefnemers open tegemoet treden, je dankbaar tonen dat ze in je stad willen investeren en daarom ook proberen de mogelijkheden te verkennen hoe het project gerealiseerd kan worden. Dit betekent een structurele verandering en zoals Friso het zo mooi verwoordt ‘niet bukken en wachten tot de bui overgaat’. De wet vraagt om een ander houding en werkwijze. Zoals een gast bij het college het zo mooi verwoordde, ophouden met ‘regels zijn historisch gegroeid en hysterisch gehandhaafd’. Het is goed dat het aantal wetten wordt beperkt door een samenvoeging in de Omgevingswet, maar dat is niet echt de realiteit. De huidige problematiek rondom stikstof en PFAS zou ook spelen als de Omgevingswet al van kracht zou zijn. Het lastige is dat er telkens nieuwe veranderingen zich voordoen in de maatschappij, dat we dat weer willen reguleren en dan weer nieuwe wetten ontstaan. Dit proces zal niet stoppen. We moeten ons bewust zijn van de spanningen die de Omgevingswet met zich meebrengt. Meer ruimte voor initiatieven betekent minder rechtszekerheid. De handhaving van beschermingsniveaus staat op gespannen voet met meer afwegingsruimte. En wat betreft het toegenomen belang van participatie, geeft Friso aan dat consensus niet altijd eenvoudig te realiseren is, zeker niet in een mondige maatschappij. Hij sluit af dat het momentum van de Omgevingswet kan worden aangegrepen om aan andere werkwijzen te werken.
Astrid Sluis, programmamanager bij gemeente Apeldoorn gaat op dat spoor verder. Zij geeft een kijkje in het implementatietraject van de Omgevingswet bij de gemeente Apeldoorn. Haar presentatie heeft de titel ‘Samen ruimte creëren om dromen te faciliteren’. Zij geeft onmiddellijk toe dat niet alle collega’s zich hier direct in konden vinden. De wethouder (VVD) heeft de Omgevingswet omarmd en stelt nu bij alle activiteiten de inwoners centraal, wat betekent het voor hen. Hij wil sturen op hoofdlijnen, ruimte maken voor ontwikkelingen en kritisch zijn op regels. De gemeente heeft haar concrete doel als volgt geformuleerd: ‘Op 1 jan 2021 kan een initiatiefnemer een vergunning aanvragen en kan beoordeeld worden’. Dat klinkt voor de hand liggend, maar betekent veel. Het werkproces moet opnieuw worden beschreven, de mensen moet er voldoende competent voor zijn en de digitale ondersteuning moet functioneren. In 2024 moet de omgevingsvisie gereed zijn en in 2027 het omgevingsplan. Om daar te komen moeten de bedrijfsprocessen, de producten en de bedrijfscultuur veranderen. De beste manier om dit op te pakken, is te starten met een aantal pilots. Zo is met 300 inwoners Apeldoorn 2030 verkend door onder andere omgevingstafels te organiseren. De raad krijgt masterclasses om alvast te wennen aan hun rol in een veranderende wereld. Een aanvankelijk minder enthousiaste collega pakte het zogenaamde planatelier op. In een scrum kwam het voorstel eruit dat iemand moet weten waar zijn vergunning zit in het proces, net als je een bestelling doet en met track & trace weet waar het is. Vervolgens is in gang gezet dat de gemeente naar de initiatiefnemer toegaat voor een keukentafelgesprek om een initiatief te bespreken. Het gesprek kan dan eindigen met: als het plan op die en die wijze indient, krijgt u een vergunning. Dus een gesprek over ‘hoe wel’ in plaats van ‘waarom niet’. Deze collega is nu zo enthousiast, dat hij niet anders wil werken. Astrid geeft aan dat de Omgevingswet moet worden beschouwd als een verhuizing. Je gooit weg wat je niet meer nodig hebt, je start met minder in een nieuwe omgeving. Best wel goed, zo nu en dan een verhuizing!
De cursisten gaan het in de middag werken aan hun casus, zowel met regels als ook ontregelen. Daarvoor is een tweetal experts aanwezig waar ze mee aan tafel gaan. Fulco Treffers, met eigen bureau 12N is opgeleid als architect, heeft gewerkt als stedenbouwkundige maar focust zich nu vooral op processen en minder op het product. Daarbij is het van belang dat je start met het stellen van de goede vraag. Zowel de vraag over het project als waarom jij dat wilt oppakken, waarom het je raakt. Caroline Weebers van Weebers Vastgoedadvocaten wil meegeven dat de kunst van is om zaken vast te leggen op het goede moment en daarbij goed te bewaken waar je nog de ruimte wilt houden. Kennis van wet- en regelgeving kan je helpen om dat zo slim mogelijk te doen. Op deze laatste dag van de module Vernieuwen werken de cursisten eraan om de vraagstelling van hun casus zo scherp mogelijk te krijgen om daar in de volgende module verder aan te werken.