< Terug naar overzicht

Actief verbinden van mensen en historie

We zijn voor de derde dag van de module Verbinden te gast bij NRP Gulden Feniks prijswinnaar 2019: de LocHal in Tilburg. Een gebouw in de spoorzone van Tilburg bestaande uit twee grote hallen met kraanbanen waar de locomotieven werden gebouwd. De herontwikkeling van de spoorzone is een PPS van gemeente Tilburg en Volker Wessels. De gemeente heeft zelf de herontwikkeling van dit gebouw tot de huiskamer van de stad ter hand genomen. Het huisvest de bibliotheek, een restaurant, Seats2Meet en kunstbalies en is zeven dagen per week geopend. Een groot trappenlandschap en hele grote gordijnen (geweven door het Textiel Museum) brengt de menselijke schaal in deze enorme hal en maakt het mogelijk allerlei soorten evenementen te houden. Er zijn veel werkplekken in de bibliotheek waar druk gebruik van wordt gemaakt. NRP houdt niet alleen haar academiedag hier maar haar partnerbijeenkomst vindt plaats in de hergebruikte glazen zaal. De huiskamer van de stad is met recht levendig te noemen.

 

Alexander de Bonth start zijn lezing met: verbinden bij een nieuwbouwproject in de wei is op zijn minst, overzichtelijk. Verbinden bij project in de bestaande stad is een stuk ingewikkelder: bestaande gebouw, gebruikers en omwonenden. Verbinden bij een transformatie en restauratie van een monument in een bestaand gebied is de overtreffende trap. Alexander is directeur van ontwikkelaar en bouwbedrijf De Bonth van Hulten (onderdeel van Volker Wessels) heeft ervoor gekozen om als bedrijf zich onder andere in het laatste te specialiseren; het is een gecertificeerd restauratiebedrijf. De opgave is dermate verschillend van nieuwbouw in de wei, dat het ook om een andere werkwijze vraagt. Een opeenstapeling van subjectiviteit. Hoe kun je dat projectmatig oppakken? Je moet je bewust zijn van de drie lagen van subjectiviteit:

  • Het gebouw, de monumentale waarde, wat zijn de randvoorwaarden en de mogelijkheden?
  • De omgeving: men wil geen overlast van de bouw, geen verkeer maar willen dat het gebouw wordt behouden. Er zijn mensen die bezwaar maken uit principe. 
  • Instituties en overheid: tegenstrijdige belangen, politiek, het bouwbesluit (rechtens verkregen niveau), altijd gedoe. 

 

Hij positioneert zijn aanpak als volgt: het is noodzakelijk om meningen, belangen en stakeholders actief te verbinden. Hij illustreert zijn werkwijze aan de hand van een op het oog niet haalbare transformatie van de Heilige Hart Kerk in Ginneken, Breda. Leeg sinds 1986, gekraakt en ook antikraak bewoond, uiteindelijk uitgeleefd en in erbarmelijke staat. Eigendom van een corporatie die in de huidige wet- en regelgeving er alleen voor de primaire doelgroep woningen zou kunnen bouwen: een niet haalbare casus. Eigenaar zat ermee in de maag, maar ook de gemeente en het was een steen des aanstoots voor de buurt. Alexander durfde het project op te pakken en wel om één reden: de locatie is top en de markt voor duurdere woningen in Ginneken is uitstekend. Dan kun je de businesscase dicht rekenen; maar hoe maak je dat waar?

 

Verbinden van doelen= verbinden van belangen= het integraal afwegen van belangen. Dat betekent overleg over het project met alle spelers aan tafel bij alle overlegmomenten. Ontwikkelaar, architect, constructeur, adviseur bouwfysica, installateur, aannemer, bouwkostendeskundige en makelaar komen onder voorzitterschap van een onafhankelijke procesmanager tweewekelijks bij elkaar. Besluiten worden in het overleg gemaakt in aanwezigheid van alle spelers, niet tussentijds. Dat is wennen voor iedereen. Het werkt alleen als de opdrachtgever onderdeel is van de groep en de voorbereiding door de onafhankelijke voorzitter. De techniek die wordt gebruikt is scrummen. Een iteratief proces, niet het lineaire proces waar de bouwwereld meestal mee werkt. In vijf maanden tijd lukte het deze groep mensen bij dit project om de aanvraag voor de omgevingsvergunning gereed te hebben. Na afloop van zijn lezing staan veel cursisten om hem heen om hem hierop door te vragen. 

 

De tweede spreker deze ochtend is Menje Almekinders van de stichting BOEi, die dit jaar haar 25-jarig bestaan viert. Zij is projectleider kernkwaliteiten en expertise ontwikkeling. BOEi heeft door haar lange ervaring geleerd dat identiteitsvorming de rode draad is in het verleden en de toekomst van erfgoed. Zij heeft als opdracht om een integrale afwegingskader te ontwikkelen en is uitgekomen op het werken met kernkwaliteiten.

Kernkwaliteiten zijn een middel om de essentie en het verhaal van het gebouw te continueren, de identiteit te versterken en te agenderen inspireren en te toetsen. Er worden cultuur-, architectuur- en bouwhistorische onderzoeken gedaan om de geschiedenis van gebouwen en complexen te beschrijven. Vaak dikke rapporten. Hoe kun je de kennis die hierin is vergaard toegankelijk en bruikbaar maken voor andere partijen? 

 

Menje heeft hiervoor de kernkwaliteitenmethode ontwikkeld en dit is de eerste keer dat ze deze buiten BOEi presenteert. Zij licht de methode toe en vraagt vervolgens aan de cursisten om met hun casus via deze methode op zoek te gaan naar een of twee kernkwaliteiten. 

De methode werkt als volgt (in het kort):

  1. stel een culturele biografie op: waar gaat deze plek over?
  2. identificeer de tijdslagen 
  3. vul per tijdslaag de waarden en benoem waar dit aan valt af te lezen

De waarden zijn: sociaal(maatschappelijk), economisch, landschappelijk/stedenbouwkundig, politiek, typologisch (gebouw/architectuur) en beleving. 

Vervolgens is er een vragenlijst die je helpt om elke tijdslaag zo goed mogelijk te vullen en zet deze in een matrix. Leg de detailkennis terzijde en benoem de essentie. Wat representeren deze gegevens? Duid de essentie en convergeer deze naar 3 tot 6 kernkwaliteiten. Wees hierin specifiek. Ze geeft nog een aantal adviezen mee: zorg dat het geen samengeperste waardenstelling wordt, ga niet op de stoel van de ontwerper zitten, bied niet de oplossing maar benoem de uitdaging en denk niet vanuit programma. 

 

De cursisten gaan aan de slag. Bij de centrale terugkoppeling wordt gemeld dat het echt wel helpt om even iets meer afstand te nemen. Er werd meer teruggegrepen naar context en waarom het gebouw ooit is gebouwd. Dat biedt ook handvatten voor de toekomst. Menje eindigt haar college dat je op deze wijze de historie beter overdraagbaar hebt gemaakt en dat deze werkwijze, in tegenstelling tot waardenstellingen, niet aangeeft wat niet mag maar ruimte biedt voor wat wel kan. En daar ligt de toekomst voor cultureel erfgoed. 

lochal2