Verduurzamen in breed perspectief
Het is zeker 1½ jaar geleden dat we met de NRP Academie op het Enka terrein in Ede waren en er was al veel bijgebouwd. Voor de start van de module Verduurzamen is het buitengewoon boeiend om dat hier te doen. Ooit een fabriek waar meer dan 5000 mensen werkten aan de fabricage van kunstzijde (t.b.v. viscose) met een enorm volgebouwd terrein. Er blijven vier gebouwen, een stuk gevel en twee schoorstenen staan en de rest wordt het gevuld met nieuwe woningen. Helaas woningen die overal hadden kunnen staan en op generlei wijze een verbinding maken met het industrieel verleden van deze plek. Voor de derde keer te gast bij Bart Weijers die al zeven jaar lang het Enka Zalencentrum exploiteert, maar wat binnenkort moet wijken voor schoollokalen.
Teun van den Ende van zijn eigen bedrijf Werkplaats Erfgoed voor stad en landschap past met zijn lezing uitstekend op deze locatie. De aftrap van zijn lezing: de tijd als vriend of als vijand? Het Enka terrein werd in 2002 door AM en ASR aangekocht. Na de sanering volgde de crisis en lag het project lang stil. Het kost nog jaren om het 65 ha groot terrein te herontwikkelen. Teun geeft met zijn ervaring uit het H-team en het werk voor het College van Rijksadviseurs (CRa) zijn visie op wat een duurzame herontwikkeling is. Duurzaamheid vertaalt hij hier als de waarde afgezet tegen de tijd. Hij geeft een ander recent voorbeeld dat net als het Enka terrein, een ontwikkeling betreft dat in één eigendom komt: Paleis Soestdijk. Na het overlijden van Prins Bernard heeft het paleis 6 jaar leeg gestaan alvorens het op de markt is gebracht. Ondanks het feit dat er voor € 60-100 miljoen achterstallig onderhoud was, verondersteld minister Blok dat de verkoop geld zou opleveren. De uiteindelijke winnaar – Made by Holland – heeft inderdaad nog € 1,7 miljoen geboden. De waarde van deze herontwikkeling lijkt het hoogst op het moment dat de biedingen worden gedaan en zakt behoorlijk terug in de tijd dat plannen moeten worden uitgewerkt. De tijd zal moeten uitwijzen of de geprognosticeerde waarde ook zal worden gehaald.
Bij Schieblok is een hele andere vorm van herontwikkeling gaande, een organische vorm dat niet uit eigendom voort is gekomen. Voortdurend zijn er kleine interventies die tot een gestage waardevermeerdering leiden. Geleidelijke ontwikkeling levert een hoge waarde op en niet alleen voor de plek zelf maar ook voor zijn omgeving. Teun geeft een principes mee die je hierbij kunnen helpen: innovatief, (sociaal) inclusief, gebiedseigen en interdisciplinair handelen. De vraag hoe de waardeontwikkeling ook terug kan vloeien naar de pioniers moet ook Teun het antwoord schuldig blijven.
Wessel de Jonge, directeur van Wessel de Jonge architecten en hoogleraar Heritage & Design TU Delft neemt ons mee naar het niveau van het gebouw. Allereerst leert hij ons diepgaander kijken naar gebouwen om de historische waarde te bepalen. Het voormalig GAK gebouw in Amsterdam, dat is toch gewoon een lelijk gebouw? Bij nader onderzoek blijkt dat het gebouw van architect van Merkelbach conceptueel heel sterk en zeer vooruitstrevend was voor zijn tijd. Het eerste gebouw in Nederland met airconditioning en warmte-koude-opslag en dat uit 1956. Door dat onderzoek leer je zorgvuldig met het verhaal om te gaan, zodat je een goed plan voor behoud en transformatie kan maken. De dierbaarheid van het project Cygnus Gymnasium van architect Ingwersen aan de Wibautstraat is veel vanzelfsprekender. Gebouwd als ambachtsschool waarbij voor de architectuur zwaar op Le Corbusier is geleund. Vanuit een eerste vraag om te kijken naar de ventilatie van dit gebouw in 2007 is uiteindelijk in 2011 de vraag ontstaan om de huisvesting van het Cygnus Gymnasium in het gebouw mogelijk te maken. Bouwhistorisch onderzoek gaf een goed beeld van de originele delen van het gebouw en de latere aanpassingen. Je leert daarmee het gebouw lezen. Vervolgens is het de kunst om het gewenste programma in het gebouw een plek te geven. Daarbij moet verder worden gekeken dan wat vanuit regels mogelijk is bij de inpassing in een bestaand gebouw. Het kan juist bijzondere oplossingen opleveren als een schooltheater door de combinatie van een sportzaal een bibliotheek en bestaand hoogteverschil in het pand. De tweede stap is te onderzoeken hoe op de beste wijze het binnenklimaat kan worden verbeterd. Hij werkt daarvoor altijd vroegtijdig samen met een bouwfysicus. Binnenklimaat en huid (gevel en dak) hebben veel met elkaar te maken en kunnen niet los van elkaar worden gezien. Een oplossing voor de ventilatie is gevonden in een halfgebalanceerde ventilatiesysteem waarbij de gangen en het trappenhuis als ventilatiekanalen worden gebruikt. Het is niet altijd mogelijk en veelal moeilijk om delen terug te brengen in de oorspronkelijke staat. Zeker als dit een verflaag is op schoon beton en de reliëfs van kunstenaar Jan op de Laak betreft. Je pakt nu op wat je met de techniek van nu kunt en neemt een pauze waar je dat nog niet kan. Om het beeld van het gebouw te behouden, was het niet mogelijk om een grote verbetering te realiseren op het energieverbruik. Maar is het behoud van het gebouw al niet een goede stap in duurzaamheid?