< Terug naar overzicht

Wet- en regelgeving vergen van iedereen een lange adem

De tijd vliegt voorbij. De laatste dag in de module Vernieuwen. Een cursist vreest dat het saai gaat worden, want we gaan het hebben over de Omgevingswet. Maar ja, ook dat is vernieuwen. Maar saai is de dag niet, zeker niet op zo’n locatie als Vincentius in Udenhout midden op het terrein van zorginstelling ASVZ. 

 

Dit is het voormalige katholieke gesticht Vincentius. Eén van de twee instellingen voor de zorg van verstandelijk beperkte kinderen die aan het begin van de 20e eeuw is verrezen in het Brabantse Udenhout. Het eerste gesticht, Assisië, werd gebouwd in 1907 voor verstandelijk beperkte jongens en Vincentius werd in 1927 opgericht voor de opvang van verstandelijk beperkte meisjes. De zusters wilden dat het een volwaardig schoolinternaat werd met het idee dat deze kinderen met meer zorg ook lager onderwijs konden genieten. 

 

Het gebouw dat in fasen is gebouwd, werd in 1930 door de bisschop werd ingewijd. Het hoofdgebouw waar de zusters zouden komen te wonen, was aan beide zijden aangevuld met paviljoens die door middel van gangen aan elkaar waren verbonden. Niet alle paviljoens zijn gerealiseerd door de beurskrach. Het gebouw is enerzijds een woongebouw geweest voor de zusters en anderzijds een internaat en school voor de meisjes. Het hoofdgebouw is dan ook een Rijksmonument, de paviljoens zijn geen monument. Sebastiaan Selders van Nico de Bont neemt ons mee in de weg naar de toekomst van Vincentius. Wat zal blijken is dat deze niet altijd over rozen gaat. BOEi is sinds 2009 bezig met dit complex en werd uiteindelijk in 2020 eigenaar van het hoofdgebouw met paviljoens, zonder de kapel die bij ASVZ blijft. Deze partij heeft op de andere gronden nieuwe wooncomplexen gebouwd voor hun cliënten. In de tuinen en de kapel waarin een restaurant is gevestigd, vinden zij hun dagbesteding. Het is een open instellingsterrein, waar kinderen hier in de speeltuin komen spelen. 

 

Om een haalbaar project te realiseren is ervoor gekozen om een van de paviljoens te transformeren in grondgebonden woningen en het hoofdgebouw in appartementen in de dure koopsector. Gemeente Tilburg eiste dat er ook sociale woningen zouden worden gerealiseerd. Op de voormalige zwembadlocatie zullen deze worden gerealiseerd. Parkeren is een grote puzzel en vindt op verschillende plekken op het terrein plaats. Sebastiaan zou ons zonder probleem de hele dag kunnen vertellen over alles wat je bij deze transformatie tegenkomt. Denk alleen maar aan hoe de haalbaarheid de laatste jaren onder druk is komen te staan. De combinatie van stijgende bouwkosten en dalende verkoopprijzen zet de businesscase behoorlijk onder druk. En alsof dat niet genoeg is, blijkt dat fauna veel meer rechten heeft dan we ooit konden vermoeden. Het complex huisvest drie soorten vleermuizen waar compenserende maatregelen voor moesten worden bedacht. Dat betekent het realiseren van een massa winterverblijf op de zolders en het transformeren van de voormalige watertoren (landmark van het complex) in de grootste faunatoren van het land met verwarmde spouwen. Het bedenken was niet het meest ingewikkelde. Je bent beperkt in de tijd waarin je deze voorzieningen mag bouwen en alleen al het bouwen van een steiger is een verstorende maatregel. En zo maar bomen weghalen uit de tuin kan ook niet, want dat is het foerageergebied van de vleermuizen. O ja, er hangt ook nog een valkkast. De eerste bewoners zijn er dus al, maar dat zijn vleermuizen en geen mensen. De verrassing van deze locatie bewaart Sebastiaan voor het laatst: de besloten kloostertuin, straks ontmoetingsgebied van de bewoners van ASVZ en de woningen. 

 

Zoals gezegd: de Omgevingswet. Ook wij kunnen er niet omheen. Aan Martijn de Winter van WNTR Advocatuur de eer om ons wegwijs te maken in deze grote wetswijziging in ons vak. Martijn heeft begrip voor de invoeringsmoeheid die er heerst, maar geeft aan dat hij er wel vertrouwen in heeft dat de wet per 1 januari 2024 wordt ingevoerd. Waar komt de wil voor een nieuwe wet vandaan? Martijn licht toe dat de basis voor de wet is gelegen in het feit dat de ruimte schaars is in Nederland en dat het gebruik ervan onder druk staat met allerlei eisen die wij aan de omgeving willen stellen. Belangrijkste doelen van de nieuwe wet zijn om ruimtegebruik integraler aan te pakken, de afwikkeling te versnellen en het proces transparanter te maken. 

 

Eerst even de Omgevingswet op hoofdlijnen. Er zijn nu 26 wetten, 51 algemene maatregelen van bestuur (amvb) en 75 ministeriële regelingen. Dit wordt straks vervangen door 1 wet, 4 amvb’s en 1 ministeriële regeling. De vier besluiten zijn: besluit activiteit leefomgeving (Bal), besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) en omgevingsbesluit (de procedurele kant). Er zijn straks vier gemeentelijke instrumenten, te weten: omgevingsvisie, programma, omgevingsplan en omgevingsvergunning.  De omgevingsvisie bevat strategisch beleid, ambities en doelen en wordt door de raad vastgesteld. Niet alle gemeenten hebben de omgevingsvisie gereed; zij hebben nog vier jaar te tijd om deze op te stellen. Het programma is de uitwerking van de visie en wordt door het college van B&W vastgesteld. Hiertegen kun je geen beroep in stellen. Het omgevingsplan vervangt het bestemmingplan. Er wordt uitgegaan van een overgangsperiode van 7 tot 8 jaar om omgevingsplannen te maken. Wat als je een initiatief hebt dat niet in een omgevingsplan past? Dan zijn er twee mogelijkheden: een deelwijziging omgevingsplan of een BOPA afwijkingsbesluit (buitenplanse omgevingsplanactiviteit). 

 

De hoofden van de cursisten raken al vol. Gaat de invoering wel lukken? Er zijn kritische geluiden, zo geeft Martijn weer. Functioneert het digitale systeem (DSO) dat met een druk op de knop alles inzichtelijk moet maken wel op tijd? Is er nu al niet een ondercapaciteit bij de gemeentelijke ambtenaren? Als er veel rechtszaken gaan komen, kan de rechtspraak dit aan? Goede punten. Er zijn al pilots gaande, maar we zullen lange tijd in een transitiefase moeten werken. 

 

De monumentenwet is een van de vele wetten die in de Omgevingswet opgaat. Hans Lars Boetes, plaatsvervangende directeur Erfgoed en Leefomgeving bij Rijksdienst Cultureel erfgoed (RCE) vindt dat een goed idee, want erfgoed hoort bij de integrale afweging die bij ruimtegebruik hoort. Erfgoed kan ook nog zoveel meer. We kunnen daar bezieling, bedoeling en betekenis uit halen. Nederland heeft 60.000 Rijks- en 40.000 gemeentelijke monumenten naast ruim 400 beschermde dorps- en stadsgezichten. Denk even aan de kerken en kloosters die leegkomen, boerderijen die worden verlaten. Er ligt dus een grote verantwoordelijkheid bij RCE om dit erfgoed te behouden en te verduurzamen. Hij onderscheidt drie verschillende lijnen: moeten, willen en kunnen. 

 

‘Moeten’ geeft het kader van de wetgeving aan: de Erfgoedwet voor de bescherming van monumenten en het omgaan met monumenten dat in de Omgevingswet geregeld gaat worden. Daar stelt het Rijk iets tegenover; er is instandhoudingsgeld beschikbaar voor de eigenaren van het private bezit met publieke waarde. Hans-Lars is zich bewust dat het beeld leeft dat er niets kan met monumenten. Maar hij laat voorbeelden zien van gebouwen die doormidden zijn gezaagd, verplaatst, ervoor/erachter/erop/eronder gebouwd en soms is het ook (helaas) gesloopt. Er kan veel met een monument mits er goed over is nagedacht en goed is ontworpen. 

 

‘Willen’ heeft te maken met bewoners die zich druk maken over hun historische omgeving, ze hebben er een mening over en willen gehoord worden. De omgeving kan soms een factor zijn die niet wil dat er iets met het erfgoed gebeurt. Denk aan alle kerken die leegkomen. RCE heeft onderzocht wat monumenten doen op het gebied van economie. Het blijkt dat erfgoed een economische factor van belang is: de waarde is hoger, het heeft een waardeverhogende effect op de omgeving en het zorgt voor een interessant vestigingsklimaat. Het is zo mooi om echt te leren van het verleden. De waterkering in Kampen aan de IJssel laat zien hoe dat kan werken. Niet een hele nieuwe waterkering voor de stadsmuur maken, maar starten met een historische analyse. Blijkt dat de stadsmuur waterkerend was en nog altijd is. Daar waar er gaten in de kering zitten, zijn bewegende oplossingen gemaakt die door een nieuwe gilde in tijden van hoog water op hun plek worden gezet. 

 

‘Kunnen’ is de overtreffende trap van erfgoedzorg: de erfgoedsector als ontwikkelende partner. Hier wordt de geschiedenis als vertrekpunt genomen, maar breder dan het object. Begrijp de logica van de plek. Zo worden er in polders boerderijen op terpen geplaatst, zoals dat vroeger ook gebeurde.  Oude bekensystemen worden hersteld in de Veluwe en dragen bij aan een klimaatrobuustheid van dit gebied. Door de Erfgoeddeals in de regio kan de kennis en ervaring van RCE worden ingezet bij allerlei projecten. Een advies is om gebiedsbiografieën op te stellen en vandaar uit verder te werken. 

 

RCE heeft een schat aan kennis en aan tools voor partijen die meer willen met erfgoed. 

Zie hiervoor hun website of kijk voor inspirerende voorbeelden bij Ergoeddeal. Verder heeft de RCE regionale adviseurs in het land en kom je er dan nog niet uit, dan mag je Hans-Lars bellen. Hij eindigt met een oproep aan de cursisten. Alle creativiteit is nodig voor toekomstig historisch erfgoed: helpen jullie mee?

vinc2